photo: Marthijn Uittenbogaard
News Biography Publications Links Contact search

Als kind was ik al wie ik nu ben

Voorpublicatie uit een ooit of nooit uit te komen boek

© 26 november 2017 Marthijn Uittenbogaard

3 augustus 2017 02:33. Fascisme.

26 november 2017 02:02. Anton Dautzenberg houdt al een tijdje een dagboek bij en gaat deze publiceren. Hij heeft nu zo'n 1.000 pagina's en uiteindelijk moet het boek uit zo'n 700 pagina's gaan bestaan. Hij moet dus gaan schrappen, wat schrijvers vaak doen. Mijn 'boek' zit nu op pagina 37. En dat zonder iets te schrappen. Het schiet dus niet heel erg op. Schrijf soms maanden niet. Anton was hier afgelopen dinsdag op bezoek, bleef overnachten, en vertrok woensdag weer, huiswaarts (of hij ging eerst bij Diederik Stapel langs als ik het goed heb). Zijn bezoek aan ons komt in zijn boek, mailde hij na afloop. Het wordt positief schreef hij. Ik mailde terug: maak het niet te positief. Mensen denken dat ik een wolf in schaapskleren ben of juist een schaap. Nee, ik ben de wolf. Zonder de schaapskleren. Will The Wolf Survive was mijn eerste single. Lied van Los Lobos. Erg goed nummer. Anton had onenigheid met een andere schrijver: Ted van Lieshout. Hij zou hun correspondentie publiceren (*) maar Ted trok zich ineens terug. Dus nu mag hij diens brieven niet meer publiceren. Alleen daar stopt het niet. Ted wil dat Anton ook de brieven aan hem (Antons brieven aan Ted) niet publiceert. En daar heeft Anton geen zin in. Gedoe dus.

Als kind hadden we geen centrale verwarming. Als ik in bed ging was het bed ijskoud. Ik sliep als kind altijd met een pyjama aan. Niet zo gek als het zo koud is. Heel soms had ik een warme kruik in bed. Meestal niet. In de winter naar bed gaan betekende eerst een tijdje opgerold liggen. Armen om benen heen, die je omhoog getrokken houdt. ('Die' slaat dus op de benen. We hebben hier geen moeilijke naamvallen meer in het Nederlands, maar extra zinnetjes met uitleg.) Na een tijdje, langzaam aan, je benen uitstrekken, de kou in. 's Ochtends moest je dan de kou in. Snel kleren aan dus. Een glas met water op de vensterbank bevroor eens letterlijk. Bij een van mijn broers herinner ik me dat er een ruitje uit het raam was. Daar stond dan wat voor maar gemaakt was het niet. Zijn raam bestond uit kleinere ruitjes met lood ertussen. We hadden enkel een kolenkachel in de huiskamer beneden, die 's nachts niet aan was. Hooguit nog wat nasmeulde. Mijn moeder zong soms een liedje voor het slapen gaan: 'Ik ga slapen, ik ben moe. Doe mijn beide oogjes toe. Heer o hou ook deze nacht. Over mij getrouw de wacht.' Dat was ongeveer de tekst. Ze wreef je dan over de dekens een beetje warm. Seksuele gevoelens had ik daar nooit bij. Niet voor mijn moeder. Wel had ik al seksuele gevoelens als kind. Ik masturbeerde al van jongs af aan. Ik ging dan onder de dekens, liggend op mijn buik helemaal naar beneden. En langzaam weer omhoog, richting kussen dus, terwijl je stijve pikkie dan tegen het matras aanwreef. Na zo een paar keer heen en weer gegaan te zijn begon ik dan, of zonder heen en weer in bed, mijn pik te masturberen. Dit deed ik door er met mijn vlakke hand in snel tempo tegen te wrijven. Hard heen en weer, terwijl ik op mijn buik lag, met de heup iets omhoog zodat mijn hand erbij kon. Ik kwam klaar: droog, want sperma had ik nog jaren lang niet. Dat kwam pas op mijn elfde of twaalfde. En schaamhaar kwam ook op mijn twaalfde ongeveer. Als kind kan je makkelijk een paar keer na elkaar klaarkomen trouwens. Ik fantaseerde tijdens het masturberen ook. En ervoor, om in de stemming te komen. Of ik fantaseerde en kwam in de stemming. Kip ei. Ik fantaseerde over een meisje uit mijn klas op de lagere school. Ik fantaseerde ook over volwassen mannen. Want kinderlokkers bestonden en die zaten in het park en daar moest je voor uitkijken. Ik fantaseerde dan dat ze me ontvoerden en seksuele dingen met me deden. Dat kinderlokkers seksuele dingen wilden was me wel duidelijk, terwijl dat er nooit bij werd verteld. Ik fantaseerde dat ik graag deed wat ze wilden van me en dat ze - de kinderlokkers - erg aardig waren. Ik besefte ook dat het tegenstrijdig was. Want als je iemand ontvoert is dat niet vrijwillig en ouders raken in paniek. Maar in fantasie hoeft niet alles te kloppen en het was best spannend.

Ik fantaseerde ook over jongens van mijn eigen leeftijd. Over sommige jongens op padvinderij of jongens uit mijn klas. Wanneer een jongen uit mijn klas vertelde over een kamp waar hij was en dat op de laatste dag de meisjes de jongens, liggend in de slaapzak, een kusje mochten geven, dan stelde ik me dat voor maar dacht vooral bij die voorstelling aan de jongen en niet aan het meisje. Zelf was ik niet op zo'n kamp. Ik ging wel naar padvinderijkampen. Daar waren alleen jongens. Die je soms naakt zag tijdens het wassen. Ik neem aan dat de meeste leidinggevende pedo's waren, alhoewel ik nooit gehoord heb van seksuele handelingen aldaar en zelf heb ik (helaas) ook nooit iets meegemaakt. Ik schrijf helaas, omdat ik er vanuit ga dat de meeste mensen kinderen niet dwingen. Jaren later heb ik via via wel pedo-verhalen gehoord aangaande die scoutingvereniging.

Een wekker had ik ook niet. Toch wekte ik een tijdje iedereen. Ik had zeg maar een biologische klok in me. Om zeker te zijn of het de juiste tijd was ging in m'n bed uit, de grote brede trap af en beneden in de huiskamer keek ik naar de klok. Deze klok gaf trouwens een beetje licht in het donker. Niet dat deze elektrisch was maar de wijzers waren fluorescerend. Meestal was de tijd juist en kon ik mijn zus en broers wekken. Later wekte ik steeds minder omdat mijn oudere broers naar andere scholen gingen, met andere opstaan-tijden. Hoelang ik zo mijn zus en broers heb gewekt weet ik niet. Mijn vader hoefde ik niet te wekken. Als boer was hij al lang op om de koeien te melken en weet ik wat. Mijn moeder stond nooit vroeg op. Brood meenemen naar school hoefde nooit omdat we in de middag thuis aten. Enkel een beker melk namen we mee. We hadden melk van de koeien. Ja wie niet. Maar ik bedoel, dus niet uit de winkel.

School vond ik nooit fijn. Ik was de stilste van de klas en dat is een understatement. Ik was veelal in gedachten. Zelfs als ik een boek las - want we hadden soms een leesuurtje op school - dan had ik geen idee wat ik las. Ik las wel elk woord maar ik dacht aan andere zaken. Zo heb ik Een Gat In De Grens van Guus Kuijer gelezen. En Ronja De Roversdochter. Geen idee waar die boeken over gingen. Ik nam me telkens voor om geconcentreerd te lezen maar iets later merkte ik al dat ik niet meer oplette, al lezende. Gelukkig werd er nooit gevraagd waar het boek over ging. Ik meen dat je enkel zelf een cijfers aan het boek moest geven. Een zeven dan maar. Mijn geluksgetal onder de tien. Anders is het 27, voor wie het wil weten. Enkel omdat ik dat een mooi getal vind. Er zit verders geen reden achter. Tijdens rekenen lette ik wel op. Daar was ik altijd wel goed in. Maar verkeersles. Of taal. Dat was moeilijker. Soms ging de klas ineens iets doen: een boek pakken en ik had geen idee wat er aan de hand was. Welk boek, waarom, wat te doen, welke opdrachten. Ach ja. Ik fantaseerde mezelf nogal eens als een soort geest (niet in de enge zin als in horrorfilms) zwevend in de klas. Dat ik wel observeerde maar er zelf niet was. Anton Dautzenberg heeft soortgelijke gedachten verwerkt in zijn boeken en er ook over gesproken tijdens interviews.

Ik bepaalde altijd zelf wanneer ik naar bed ging. Als ik de volgende dag naar school moest ging ik op tijd mijn tanden poetsen en naar bed. Had ik vrij de dag erna, dan kon ik later gaan slapen. Ook kon ik buiten spelen tot heel laat. Tot na middernacht. Andere kinderen moeten naar huis als het donker begint te worden. Vroeger werd het nog echt pikdonker trouwens. Nu met al dat straatlicht overal, weten mensen niet meer wat donker inhoudt. Je moest heel goed kijken om niet in een sloot te lopen. Want die was zo goed als niet te zien. Op een kamp van school, na mijn twaalfde, keken we een keer een horrorfilm en daarna moesten we het bos in voor een of ander spel. Nou, mijn hand werd zowat fijngeknepen. Dat door een jongen die altijd stoer overkwam. Op padvinderij merkte ik dat ook al op. Liepen we in het donker naar onze tent, na bijvoorbeeld een avond voor de leiding en de APL's (Assistent Patrouille Leiding), dan waren anderen bang en moest ik meelopen naar hun tent. Elkte tent heeft 1 PL, 1 APL en dergelijke. Ik zat bij de Antilopen. Bij de heik (hoe schrijf je zoiets, dropping en weg naar kamp vinden met kaart en kompas) werden anderen ook snel bang als het donker werd. Mijn jongere zus (2,5 jaar jonger) was ook altijd bang na het zien van een horrorfilm. Die keken we als kind in het weekend. Rond twaalf uur 's nachts op Veronica.

Als kind dacht ik altijd al dat volwassenen niet heel veel slimmer waren dan kinderen. Ja, ze hadden wat langer geleefd, hadden wat meer kennis kunnen opdoen. Maar dat betekent niet dat kinderen niet logisch kunnen denken. Dat ze met een beetje uitleg niet dezelfde beslissingen kunnen maken: of betere. Ik kan me nog een wat ouder meisje herinneren dat zwanger was. Iedereen deed er moeilijk over vertelde ze me, zittend in een gebouwde hut, in de buurt van onze boerderij. Ik zei dat er eigenlijk niks aan de hand was als iedereen er maar niet moeilijk over zou doen. Dat een kind opvoeden best kan zolang anderen het maar niet tegenwerken. Ze vond mijn antwoorden erg wijs voor een kind. Ik heb geen idee hoe oud zij was. Ik was onder de twaalf want ik verhuisde op mijn twaalfde naar een andere locatie: Oegstgeest, en daar speelde het zich niet af.

Wanneer een volwassen man of vrouw je aansprak dan zetten ze heel vaak een ander stemmetje op. Dat vond ik als kind al onzin. Waarom ineens anders praten. Ik ben toch geen ding. Veel volwassenen zien een kind als 'het kind'. Een begrip genaamd kind. Maar het is een uniek individu. Dat ik als volwassene anders tegen zaken aankijk heeft weinig te maken met mijn zogenaamde pedofiele voorkeur. Nee, ik keek als kind al anders tegen zaken aan en ben dat blijven doen dus. Dat laatste, en misschien het eerste ook - is uniek. De meeste mensen laten zich conformeren. Het is dan ook de makkelijkste weg. Dat ik naast dat ik op volwassenen val ook op kinderen val, en dat openlijk uit, is het gevolg van dat onafhankelijke denken. Het is bij mij niet andersom: dat omdat ik 'pedofiel ben' ik pro pedoseks ben. Of dat ik daarom kritisch ben over veel voor anderen normale zaken. Op de MAVO vond ik dat er een vak ontbrak op school: kritisch denken. De meeste mensen kunnen dat niet. Ze kunnen het wel - hersencapaciteit hebben we genoeg, zelfs met een eventueel laag IQ - maar ze doen het niet.

Noot
(*) Anton mailt me nadat ik hem deze tekst mailde het volgende: Mooie tekst, ik hoop dat je het boek afmaakt. Wat je over Ted schrijft, klopt niet helemaal. Het was niet de bedoeling dat ook zijn brieven werden gepubliceerd, alleen die van mij. Groet, A.

Staat er onverhoopt een typ-/spel-/taal- of feitelijke fout in bovenstaande tekst?
Of wilt u reageren op de tekst? Dan hoop ik dat u contact opneemt.
"Wees eerlijk en laat zien wie je bent."
"Kinderen moeten veel meer zeggenschap krijgen."
"Alle zedenwetten moeten weg."
"Pedohaat heeft niets met seks te maken."
"We gaan verkeerd met seksualiteit om."
"Hoe zinniger wat je zegt, hoe bozer men wordt."
"Zonder pedofilie zou de wereld veel armer zijn."