photo: Marthijn Uittenbogaard
News Biography Publications Links Contact search

Brief aan mijn dochter

© 15 februari 2020 Marthijn Uittenbogaard

Jij bent mijn dochter en wat ik nu zeg mag ik niet eens denken, laat staan schrijven, want de gedachtenpolitie en de kinderbescherming waken. Toen jij een meisje was - ik bedoel echt klein, zeg drie, vier, vijf jaar oud - nam ik jou wel eens op schoot. Ik streelde je krullen en deed dan heel even m'n ogen dicht, en dacht wat pappa's niet mogen denken.

Maar toen... je was zo onschuldig, ik krijg er weer tranen van in m'n ogen. Maar ook, gebiedt de eerlijkheid te zeggen, voel ik hoe onbehaaglijk nabij m'n stijve is. Pappa's mogen geen grote piemel krijgen bij hun kleine meisje, maar ik ken geen pappa die ten minste niet één nachtmerrie lang gedroomd heeft over wat zijn kleine lieveling niet allemaal in haar mond zou kunnen nemen. Plat, hè?

Wij mensen schijnen ons te onderscheiden van de Bonobo-aap onder andere hierin dat wij het niet doen met onze kleintjes. Bij de Bonobo, waar de vrouw de baas is en conflicten worden opgelost door de Eeuwige Beweging, maken ze daar geen punt van; zoontje, dochtertje, hopla! En mij bekruipt de verdorven gedachte dat ook daarom die uitstervende aap een wonder van beschaving is vergeleken met de homo sapiens. Jawel, ik denk dat de wereld beter of zou wezen als pappa's zich niet langer zouden hoeven schamen voor de begeerte die ze voelen, juist voor hun dochter.

De heksenjacht op pedoseksuelen heeft iets van het wegwassen van de eigen zondige verleiding die als een veenbrand langs de harten gaat. Ik weet dat er duizenden vrouwenlevens verwoest zijn dankzij verkrachting door onmachtige vaders, maar daar heb ik 't hier niet over. Ik praat over het tedere vlooien van de Bonobo, gevolgd door een kort maar hartstochtelijk wipje. Als we jouw en mijn gesop voor het gemak even weglaten, maar mijn stijve niet en de wellust in jouw ogen evenmin, ben ik dan nog schuldig, edelachtbare?

Dat jij mij al opwond als kleuter, zou ik daarvoor de rest van mijn leven in een kooi behoren door te brengen?

In de jaren zestig en zeventig kreeg Edward Brongersma langzaam maar zeker voet aan de grond. Na de uitvinding van de pil was er de bevrijding van de seks. Homoseks werd geaccepteerd, en waarom zou dan - onder de strikte voorwaarde dat het kind het wil en dat het niet wordt gedwongen - pedoseks niet zijn toegestaan? Dit verlichte standpunt is inmiddels verlaten en onder invloed van de gogen is het kind neergezet als geheel en al vrij van seksuele lusten, in elk geval tegenover volwassenen.

We zijn ver verwijderd van het begrip dat Brongersma trachtte te kweken, overigens tot schade van onszelf, want alles wat bespreekbaar is, is in beginsel ook beheersbaar, moet u maar denken!

Trouwens, dit is niet mijn tekst. Het eerste deel is geschreven door Theo van Gogh (die geen dochter had) en het tweede deel door Pim Fortuyn. Beiden kwamen ze, net als ik, op voor het vrije woord. Beiden worden ze door velen vereerd, tot op de dag van vandaag. Vereerd door velen, waaronder ook veel hypocriete mensen, omdat anderen die soortgelijke zaken schrijven en beweren van hen monddood moeten worden gemaakt, of erger.

Staat er onverhoopt een typ-/spel-/taal- of feitelijke fout in bovenstaande tekst?
Of wilt u reageren op de tekst? Dan hoop ik dat u contact opneemt.
"Wees eerlijk en laat zien wie je bent."
"Kinderen moeten veel meer zeggenschap krijgen."
"Alle zedenwetten moeten weg."
"Pedohaat heeft niets met seks te maken."
"We gaan verkeerd met seksualiteit om."
"Hoe zinniger wat je zegt, hoe bozer men wordt."
"Zonder pedofilie zou de wereld veel armer zijn."